Kleiduivenschieten is een sport die beoefend wordt op een groot open veld buiten de bebouwde kom. De schutters proberen met een hagelgeweer vliegende schijfjes te verbrijzelen. Het is een sport die geïnspireerd is op de jacht op hoenders, eenden, duiven, hazen en konijnen
Oorsprong
Kleiduivenschieten is voortgekomen uit de jacht en werd beoefend door de rijkere mensen om buiten het jachtseizoen de schietvaardigheid te behouden. In 1822 komt men al gevallen tegen van kleiduivenschieten in de geschiedenisboeken. Kleiduivenschieten werd gezien als een extraatje ter afsluiting van de jacht of als oefening. Ook werd en wordt het gebruikt bij het afleggen van het jachtexamen.
Moderne vorm
Er zijn een aantal varianten van kleiduiven schieten, de belangrijkste hoofdgroepen zijn skeet, trap, bal trap en het zgn. jachtparcours. Skeet is een discipline waarbij de duiven uit twee torens komen. Bij trap komt de duif onder allerlei onvoorspelbare hoeken uit een vast punt. Bij het jachtparcours vliegen de duiven volgens zeer veel verschillende trajecten.
Een “kleiduif” is een schotel van geperst composiet van zand en milieuvriendelijke bindmiddelen of volledig van geperste klei. Vroeger werd bitumen gebruikt. Van deze “schotel” bestaan verschillende modellen en deze worden mechanisch weggeworpen, waarna de schutter met een jachtgeweer gevuld met hagelpatronen op deze schijf schiet.
Bij het kleiduivenschieten wordt gebruikgemaakt van patronen met hagelnr. 7 t/m hagelnr. 9. Deze patronen bevatten gemiddeld 300 hagelkorrels en hebben een diameter van 2½ tot 2 mm.